Tips: hoe ga ik om met instinkers en moeilijke vragen bij het theorie-examen?
Als je al een aantal oefenexamens hebt gedaan, dan weet je waarschijnlijk wel dat het antwoord op sommige vragen niet zo voor de hand liggend is als je zou denken: er zitten altijd een paar instinkers tussen. Tijdens het CBR theorie-examen kom je deze ook tegen. Om te voorkomen dat jij hier op zakt bij je examen, geven we je wat gratis tips en bespreken we veelvoorkomende instinkers. Zo ben je hierop voorbereid!
Tips
Een van de belangrijkste tips die we je willen meegeven voor het maken van je theorie-examen, is: lees de vraag goed! De manier waarop een vraag wordt gesteld of waarop de antwoorden zijn geformuleerd kan er soms voor zorgen dat het juiste antwoord heel anders moet zijn dan wanneer de vraag op een andere manier gesteld wordt. Bijvoorbeeld: Wat is bij pech de meest veilige plek om te wachten op hulpdiensten? Op de vluchtstrook sta je veilig. Deze is immers bedoeld voor auto’s met pech. Maar let op: er wordt gevraagd naar de méést veilige plek, en in de berm is nog veiliger dan de vluchtstrook.
De tweede tip die we je willen meegeven is om goed de afbeeldingen te bekijken. Niet alleen de vraagstelling, maar ook de afbeelding wordt soms niet goed bekeken waardoor kandidaten onnodig zakken. Met name de afbeeldingen die horen bij een vraag over de toegestane snelheid. Let goed op alle aspecten van de afbeelding; van borden en tekens op de weg tot (knipperlichten of remlichten van) andere weggebruikers en kinderen of dieren op de weg.
Om een voorbeeld te noemen: je rijdt met 30 km/u binnen de bebouwde kom als je een schoolzone tegenkomt met een paar kinderen op straat en er staat een bord dat een adviessnelheid van 15 km/u aangeeft. De vraag is hierbij of je snelheid moet verminderen. Het bord geeft een adviessnelheid aan van 15 km/u. Maar we hebben je net verteld dat je op de vraagstelling moet letten. Je móét dus geen snelheid verminderen, want het is maar een advies. Let op: instinker! Er zijn kinderen en als je kinderen op de weg ziet moet je altijd remmen. Het antwoord op de vraag is dus ‘ja’, je moet snelheid minderen. Het is dus cruciaal om echt goed naar de afbeeldingen te kijken en naar alles wat er op die afbeelding te zien is.
Instinkers
Veel instinkers gaan over het voorsorteren en jouw plaats op de weg, maar er zijn ook een aantal andere instinkers. We zullen de situaties behandelen waar de meeste kandidaten de fout in gaan. Te beginnen met een paar soorten vragen over het voorsorteren en jouw plek op de weg.
Hier kan gevraagd worden of je zo goed rijdt als je richting Utrecht wil. Waarschijnlijk denk je van wel. Je ziet namelijk dat de pijlen aangeven dat je rechtdoor moet gaan om richting Utrecht te gaan. De meest rechtse pijl gaat rechtdoor en er zit een afbuiging naar rechts bij. Op het bord staat Nijmegen en Arnhem. Maar let op: de pijl rechtdoor geeft nog steeds aan dat deze richting Utrecht gaat. Je rijdt hier dus niet zo rechts mogelijk, wat wel verplicht is. In dit geval rijd je zo dus niet goed.
Je wil hier bij de stoplichten linksaf. Sta je zo goed voorgesorteerd? Dit is een instinker die je ook regelmatig tegenkomt. Als je de rijstrook waarop je staat volgt, ga je inderdaad linksaf. Maar omdat je altijd zoveel mogelijk rechts moet rijden, moet je ook hier op de meest rechterrijstrook voorsorteren. In dit geval is dat de middelste rijstrook. Dit is de meest rechter rijstrook van alle rijstroken die naar links gaan.
Je rijdt langs een fietsstrook en je wilt over een paar meter rechts afslaan. Mag je hier voorsorteren over de fietsstrook? Je bent geneigd met ‘ja’ te antwoorden, want over een fietsstrook met doorgetrokken streep mag niet voorsorteren, maar over een fietsstrook met een onderbroken streep mag dat wel. De instinker is hierbij de fietser. Je let goed op de streep, maar daardoor zou je vergeten dat je niet over een fietsstrook mag voorsorteren wanneer je fietsers hindert. In dit geval rijdt er een fietser over de fietsstrook en moet je dus alsnog tegen de onderbroken streep voorsorteren en niet over de fietsstrook.
Bij een rood waarschuwingslampje moet je meteen stoppen. Bij een geel lampje kun je nog doorrijden naar de garage. Maar er is één geel lampje waarbij je ook direct moet stoppen. Wanneer het lampje van motormanagement geel knippert, moet je dit beschouwen als een rood lampje en dus moet je hier ook zo snel mogelijk de auto stilzetten.
De volgende is een veelgestelde vraag die vaak fout wordt beantwoord. En dat vinden we best logisch, want je leert dat alles aan de auto moet werken. De vraag waar we het over hebben is: Mag je de weg op met een defecte toerenteller? Dan denk je misschien ‘nee, alles aan de auto moet werken’, maar dat ligt hier net anders. Een toerenteller heeft geen effect op de veiligheid tijdens het rijden. Deze geeft alleen aan wanneer je moet schakelen, maar dit kun je ook horen. Sommige auto’s hebben zelfs geen toerenteller. Je mag dus gewoon rijden met een defecte toerenteller.